
Weet wat je eet
Het ritme van de seizoenen geeft voedsel dat juist dan optimaal is van levenskracht en smaak. Brood is gebakken van meel, desem of gist en water, maar vooral tijd en aandacht. Raapstelen vind je in de vroege lente en aardbeien in juni, kolen in de winter en pompoenen in de herfst.
Zuivel komt van koeien, schapen en geiten die de ruimte hebben in natuurgebieden en zich te goed kunnen doen aan gras en kruiden. Dat proef je en dat is daarbij ook nog eens hartstikke gezond.
Je krijgt niet stiekem groeihormoon, antibiotica, synthetische conserveringsmiddelen of geur-, kleur- en smaakstoffen, pesticiden, vulmiddelen, genetisch gemodificeerde gewassen, schuim- en antiklontermiddelen op je bord. Want voor vers en goed voedsel is dat helemaal niet nodig.